Het huidige energiesysteem in Nederland is ontstaan vanuit grootschalige opwek van energie uit steenkool, olie en aardgas op een paar centrale plekken in Nederland. Deze energie wordt over het hele land getransporteerd naar onze huizen. Zo hebben wij gas en stroom. We maken nu de overgang naar schone, duurzaam opgewekte energie zoals zonne- en windenergie. Dit transport gaat verschillende kanten op. Van het zonnepaneel naar ons stopcontact, naar een batterij voor opslag of van een windpark naar bedrijven dichtbij die stroom nodig hebben. Het anders verwarmen van wijken en gebouwen heeft ook invloed op het energiesysteem. Daarvoor wordt bijvoorbeeld aardwarmte gebruikt uit de diepe ondergrond (geothermie), restwarmte van de industrie of warmte uit oppervlakte-, drink- of afvalwater.
Ons energiesysteem en de benodigde infrastructuur veranderen dus door de overgang van kolen en gas naar duurzame bronnen van energie. Van centraal opwekken en verspreiden van energie, naar een mix waarbij we naast een centraal netwerk ook lokaal duurzame energie opwekken, opslaan en gebruiken. Denk bijvoorbeeld aan Smart Energy Hubs (SEH’s) op bedrijventerreinen. Hierin komen diverse energiestromen (zon, wind, warmte) samen in een decentraal netwerk, dat de opwek, de opslag en het verbruik steeds in een onderlinge balans brengt. Zo is er op deze bedrijventerreinen op ieder moment voldoende duurzame energie in de vorm van elektriciteit, warmte, koude en/of waterstof beschikbaar. Een ander voorbeeld van zo’n toekomstgerichte oplossing is het oprichten van energiegemeenschappen. Een buurt, wijk of dorp neemt dan de regie over de eigen energievoorziening, zowel voor de opwek en levering van duurzame stroom als voor de warmtevoorziening.
De Regionale Energie Strategie (RES)
Onze energierekening stijgt, en we willen minder afhankelijk zijn van Russisch gas. De komende jaren verminderen we de uitstoot van broeikasgassen bijvoorbeeld door meer wind- en zonne-energie op te wekken. We zoeken ook naar duurzame warmtebronnen uit water of bodem. Overheden, inwoners, bedrijfsleven, netbeheerders, energiecoöperaties en maatschappelijke organisaties werken hiervoor samen in 30 energieregio’s een strategie uit: de Regionale Energie Strategie (kortweg RES).
In de RES onderzoeken we met elkaar het opwekken van duurzame energie op land: één van maatregelen uit het Klimaatakkoord. In de eerste versie van de RES (RES 1.0) beschreven we de verschillende mogelijkheden. Waar is plek om duurzame energie op te wekken? En hoeveel? Valt de keuze op windmolens of op zonnepanelen? Waar kunnen daken worden benut? En waar is ruimte langs de snelwegen? Is daar een aansluiting op het energienetwerk en kan dat netwerk al die energie aan? Welke warmtebronnen zijn te gebruiken zodat wijken en gebouwen van het aardgas af kunnen? Hoe wordt gezorgd dat 50% van de opgewekte energie eigendom wordt van de lokale gemeenschap? Hoe worden inwoners betrokken? En kunnen we met elkaar de uiteindelijke plek en vorm van duurzame energie accepteren? Al deze afwegingen samen vormen de RES. De RES is dus een manier om in de regio samen te werken aan de energietransitie. Maar het is ook een document, waarin de gezamenlijke keuzes beschreven staan.