Nu we te maken krijgen met een ander en grilliger klimaat, is het nodig dat bij de inrichting van de ruimte rekening gehouden wordt met de randvoorwaarden die bodem en water stellen. Zodat we kunnen blijven leven, wonen en werken in een veilige omgeving, met een gezonde bodem, en met voldoende en schoon water. ‘We moeten af van het idee dat het hele landschap maakbaar is.’
Op een zonnige vrijdagmiddag staat Jasper Timmer op de dijk in Zutphen. Links van hem stroomt de IJssel, rechts liggen moestuintjes van de Hoven en een stuk weidegrond. ‘We krijgen door de klimaatveranderingen te maken met steeds meer extremen,’ vertelt Jasper die gebiedsregisseur is bij Waterschap Vallei en Veluwe en werkzaam bij de Regio Stedendriehoek in het programma Vitaal Landelijk Gebied. ‘Over het hele jaar valt er meer regen, maar ook in grotere hoeveelheden in kortere periodes. En er komen steeds meer periodes van droogte.’
Daar is de ruimte nog niet op voorbereid. Jasper: ‘De waterschappen bestaan in Nederland bijna 1000 jaar. In die tijd zijn die er heel goed in geworden om overtollig water af te voeren. Via sloten, beken en gemalen stroomt het de rivier in. Dat doen we zodat er in gebieden gewoond kan worden, de bodem geschikt is landbouw, maar ook voor natuur. We hebben tot nu toe een klimaat gehad waarin het gedurende het jaar altijd wel regende. Ook in de zomer kwam er weleens een keer een bui voorbij. Dus we hadden ons hele systeem ingericht op het wegpompen van water. Niet op het vasthouden ervan.’
Dat systeem is niet meer houdbaar. Vanwege de klimaatveranderingen, maar ook omdat de bodem uitgeput raakt en de kwaliteit van het drinkwater achteruit gaat. Jasper: ‘We hebben de afgelopen 100 jaar gedacht dat het landschap maakbaar was, ook de waterschappen dachten dat, en daar zijn we in doorgeschoten. We vragen veel van ons water- en bodemsysteem.’
Om nu en in de toekomst een gezonde bodem te hebben en voldoende water van goede kwaliteit, is het nodig om weer aan te sluiten bij de bodem- en watereigenschappen van een gebied, in plaats van dat we het systeem gaan aanpassen aan onze wensen. ‘Tot zo’n 150 jaar geleden pasten de mensen zich ook aan de natuur aan.’ Jasper wijst naar het centrum van Zutphen aan de overkant van de IJssel. ‘De stad is niet voor niks op de hoger gelegen plekken ontstaan.’ Jasper draait zich om: ‘En hier, op de Hoven is de grond heel vruchtbaar door de kleiafzetting vanuit de IJssel. Een ideale plek om groente en fruit te verbouwen, zoals dat nu nog steeds gebeurt in de moestuintjes.’
Een ander voorbeeld van ons maakbaarheidsdenken is dat we de rivier tussen twee dijken willen houden, stelt Jasper. ‘We steken er veel energie en geld in om de rivier daar tussen te houden. We hebben de afgelopen jaren weliswaar extra maatregelen getroffen om de rivier meer ruimte te geven. Maar we zien dat de gletsjers smelten en dat de Middellandse Zee enorm opwarmt waardoor er meer verdamping plaatsvindt. Afgelopen jaar viel die vooral in Polen en Oostenrijk, maar dat kan net zo goed bij ons gebeuren. De vraag is of we dan wel energie moeten steken in het verhogen van de dijken, als de bodem dat überhaupt nog aankan.’
Het vraagt nadenken over andere maatregelen. Jasper laat een kaartje zien met daarop Zutphen en omgeving. Hij wijst naar een ‘kom’ van de IJssel: ‘Vroeger liep hier de IJssel. Misschien moeten we de natuurlijke loop van de IJssel wel weer gaan volgen.’
Om water en bodem sturend te kunnen laten zijn is kennis van het bodem- en watersysteem nodig. Dat wordt nu zo goed als dat kan in kaart gebracht. Deze kennis en de expertise vanuit het waterschap worden meegenomen bij nieuwe plannen voor een gebied. Jasper: ‘Voorheen werden we als waterschap pas laat betrokken en toetsten we vooral of plannen voldeden aan een aantal normen. Het beste is als het waterschap zo vroeg mogelijk wordt betrokken bij ruimtelijke plannen. Gelukkig gebeurt dat in de regio Stedendriehoek steeds vaker.’
Het is een omslag die niet zomaar plaatsvindt. ‘Door over een langere termijn na te denken, proberen we in beeld te brengen wat er op een gebied afkomt. We kijken wel 100 jaar vooruit en onderzoeken of bijvoorbeeld een woningbouwplan op een bepaalde locatie wel past bij het water en de bodem in dat gebied.’ Deze langetermijnscenario’s geven vrijheid in denken. ‘Er zijn dan geen beperkingen door wetten, regels en opgaven die voor de komende 15 jaar wel gelden. Het geeft je de mogelijkheid om vanuit het natuurlijk systeem te denken en na te denken over de omstandigheden die dan gelden. Dat geeft inzichten voor het handelen in het heden. En dan kan het zo zijn dat een plek die bijvoorbeeld eerst heel geschikt lijkt voor woningbouw dat bij nader inzien niet is.’
Tegelijkertijd is Jasper ook realistisch. ‘We hebben nu te maken met een enorme woningbouwopgave. Als een locatie vanuit de water- en bodemblik van nature niet optimaal is, dan kunnen we ook kijken of er oplossingen zijn die bouwen mogelijk maken terwijl er wel rekening gehouden wordt met het natuurlijke water- en bodemsysteem en de klimaatveranderingen. Op lager gelegen grond, waar we nu veel werk maken van het afvoeren van het water, moeten we misschien niet traditioneel bouwen met een kruipruimte en riolering. Maar is op palen bouwen mogelijk een betere oplossing.’
Jasper vindt het een enorme winst voor de regio dat er nu veel meer wordt samengewerkt. ‘Tussen sectoren en tussen gemeenten, provincies en nu zelfs het Rijk. We staan met elkaar voor die leefomgeving waar we allemaal goed willen leven, wonen en werken. Door over je eigen grenzen te kijken, komen we tot betere oplossingen.’
Tot slot: ‘Ik hoop dat ik over 15 jaar kan zeggen dat ik heb bijgedragen aan de omslag in het denken over ons landschap. Dat we dan weer veel meer één zijn met de natuur en met het gebied zelf.’