Meest gestelde vragen

Hier vind je een overzicht van alle meest gestelde vragen. We hebben de vragen onderverdeeld in verschillende categorieën. Klik op het thema naar keuze om de vragen en antwoorden te bekijken. 

Staat jouw vraag er niet tussen? Of wil je meer weten over de Regionale Energie Strategie (RES)? Dan verwijzen we je graag door naar de NP RES-gespreksassistent. Deze webapp kun je eenvoudig op je telefoon of tablet zetten. Je kunt er als raadslid, bestuurder, inwoner of initiatiefnemer gemakkelijk doorheen navigeren om feiten te checken en antwoorden te vinden op veel gestelde vragen. 

RES in het algemeen

In het klimaatakkoord van Parijs is een afspraak gemaakt tussen bijna alle landen van de wereld om klimaatverandering te stoppen. Ook Nederland heeft het akkoord ondertekend. Daarom werkte de regering met allerlei partijen aan een Nederlands Klimaatakkoord. Daarin werden onder andere afspraken gemaakt over energie, voedsel en verkeer. Een van de afspraken uit het Klimaatakkoord is dat alle regio’s in Nederland samen 35 TWh aan schone energie op land opwekken. Per regio wordt een voorstel gemaakt welke bijdrage de regio kan leveren aan de 35 TWh. Daarnaast moeten de regio’s in kaart brengen hoeveel warmte er nodig is en hoe deze warmte in 2030 wordt opgewekt. Dit voorstel heet de Regionale Energie Strategie (RES). De doelstelling van het Klimaatakkoord is 49% CO2 reductie in 2030. Het aandeel grootschalige hernieuwbare elektriciteit op land is 35 TWh. Het andere deel wordt ingevuld door: Besparing (130 TWh) Wind op zee (49 TWh) Zon op dak (7 TWh) Andere duurzame energie vormen als geothermie, biomassa en biogas (39 TWh).

De gemeenten

  • Apeldoorn
  • Epe
  • Heerde
  • Lochem
  • Voorst
  • Zutphen
  • provincie Gelderland,
  • Waterschap Vallei & Veluwe
  • Waterschap Rijn & IJssel
  • de Strategische Board (vertegenwoordigers van bedrijfsleven, gemeenten en mbo- en hbo-onderwijs in de RES Regio Stedendriehoek) en
  • Liander werken samen als RES Regio Stedendriehoek aan het RES-bod. RES Regio Stedendriehoek is zowel de naam van onze regio als het samenwerkingsverband. Door krachten, kennis en kunde te bundelen kunnen we zorgvuldig een goed RES-bod vormgeven. Gemeente Deventer heeft ervoor gekozen zich qua RES-opgave aan te sluiten bij RES-regio West-Overijssel. Uiteraard is Deventer voor alle andere ambities en projecten wel onderdeel van RES Regio Stedendriehoek.

Het doel van de RES is de ruimtelijk inpassing van duurzame energie organiseren met maatschappelijk draagvlak. We hebben dit gedaan door met verschillende partijen die gebruik maken van de ruimte in de regio te kijken naar welke mogelijkheden er zijn voor zonnevelden en windmolens in dit gebied. Als we er nu voor zorgen dat we een goed RES-bod neerleggen zullen we straks zelf kunnen bepalen hoe we de opgave gaan realiseren. We moeten nu handelen om de energietransitie veilig en humaan te laten verlopen. Dat klinkt hoog over, maar is uiterst praktisch: veilige energie- en warmteoplossingen, waarbij we vanuit sociaaleconomisch oogpunt ervoor moeten zorgen dat niet alleen de lasten maar ook de lusten binnen onze regio blijven.

De RES’sen worden opgesteld om bij te dragen aan een landelijk, duurzaam energiesysteem. Daarmee zijn de RES’sen geen gesloten systemen die enkel in hun eigen energiebehoefte voorzien. Zij functioneren juist in samenhang met elkaar. Het Planbureau voor de Leefomgeving focust straks in zijn onafhankelijk analyse ook vooral op de bovenregionale en nationale aspecten. Denk aan het brongebruik en de daarvoor benodigde energie-infrastructuur. Zulke vraagstukken kunnen regiogrenzen overstijgen.

De ontwikkelingen op dit domein volgen elkaar in hoog tempo op, zowel binnen de regio en gemeenten als op landelijk en Europees niveau. Het Nationaal Programma RES is in het leven geroepen om de RES-regio’s te ondersteunen in hun opgave. Knelpunten en nieuwe ontwikkelingen kunnen zo via een korte lijn op de juiste tafel gebracht worden.

RES Stedendriehoek

Samen met de andere 29 regio’s in Nederland hebben we de uitdaging om in 2030 35 TWh grootschalige duurzame elektriciteit op te wekken. Wij kiezen er in onze RES voor in 2030 1,07 TWh duurzame energie op te wekken. Die duurzame energie halen we uit:

  • wind (0,11 TWh),
  • zonnepanelen op daken (0,51 TWh)
  • zonnepanelen op land (0,45 TWh).

Samen met de andere 29 regio’s in Nederland willen wij 35 TWh duurzame elektriciteit opwekken op land in 2030. Dit volgt uit het Klimaatakkoord. In de RES staat wat de gezamenlijke ambitie en strategie is voor de bijdrage van de RES Regio Stedendriehoek aan het Klimaatakkoord. Het laat zien hoeveel hernieuwbare energie we willen opwekken in 2030 en in welke gebieden dat mogelijk is. In de RES staan geen definitieve plannen voor de bouw van windmolens, aanleg van zonneparken en zonnepanelen op daken. Gemeenten beslissen nog over geschikte locaties en voorwaarden op lokaal niveau. In hun lokale processen betrekken zij belanghebbenden om tot een zorgvuldige afweging te komen vóórdat eventuele initiatiefnemers van windmolens of zonneparken kunnen starten.

Ook geeft de RES inzicht in de regionale structuur voor warmte. Hiervoor brengen we het aanbod en de vraag naar duurzame warmte in beeld en welke kansen er zijn voor ontwikkeling. De RES is een document dat de RES Regio Stedendriehoek in 2021 moet aanleveren bij het Nationaal Programma RES ( NP RES). Formeel moet dat op 1 juli, maar wij doen dat half december 2021.

In de Ontwerp-RES 1.0 staat: Hoeveel elektriciteit we in de regio opwekken met schone energie uitgedrukt in zonne- en windenergie. In welke zoekgebieden we mogelijkheden zien om zonne- en windenergie te realiseren. Welke randvoorwaarden er zijn voor de RES Regio Stedendriehoek rond het realiseren van de Regionale Energie Strategie. Hoeveel warmte we nu en in de toekomst nodig hebben en waar mogelijke duurzame warmtebronnen in de regio zijn. Hoe we de participatie organiseren om de maatschappelijke betrokkenheid rond de Regionale Energie Strategie te vergroten.

Op de sites van de gemeenten, waterschappen, provincie Gelderland en de RES Regio Stedendriehoek.

De RES is een strategie, die gezamenlijke uitgangspunten geeft die gemeenten, waterschappen en de provincie uitwerken in hun beleid. Zij maken definitieve keuzes na inspraak door inwoners en andere belanghebbenden. De snelheid waarmee de plannen worden uitgevoerd zal dus per gemeente verschillen.

Ja. En elke twee jaar kijken we opnieuw naar onze doelen en verwerken we nieuwe inzichten. Nu kijken we tot 2030, een periode waarin we in Nederland 49% CO2-uitstoot willen besparen. In 2030 zijn we echter nog niet klaar; we kijken tot 2050. De RES wordt daarom iedere twee jaar vernieuwd. Zo kunnen nieuwe technieken, indien beschikbaar en effectief, in de toekomst worden meegenomen.

Cijfers ontwerp-RES 1.0 (t.ov. concept RES)

Totaal bod RES

   Concept RES       Ontwerp-RES 1.0   
   Totale bod voor 2030       1,23 TWh    1,07 TWh 
   Wind    0,45 TWh    0,11 TWh
   Zon op dak    n.v.t.    0,51 TWh
   Zon op land    0,78 TWh    0,45 TWh

0,11 TWh wind

  • 3 bestaande windmolens Zutphen
  • 3 windmolens Zutphen in procedure
  • 4 windmolens Lochem
  • 5 windmolens Veluwe

Zon op dak

  • 0,05 TWh al gerealiseerd;
  • Nog realiseren: 0,46 TWh
  • Hiervoor is nodig: 33% van geschikte (bedrijfs)daken voor minimaal 15 Kilowattpiek (ca. 50 zonnepanelen)

Zon op land

  • 600 hectare nodig
  • Hiervan al ca. 250 ha gerealiseerd (0,23 TWh)
  • 50 ha in procedure
  • Nog ca. 300 ha nodig
    • Apeldoorn: ambitie van 250 ha (0,13 TWh)
      • 90 hectare hiervan gerealiseerd/in planning
      • nog 160 ha te vinden
    • Rest regio: 0,09 TWh

 

Let op: het aantal benodigde ha is van veel factoren afhankelijk: type zonnepanelen, hoe ze worden opgesteld, toenemende opbrengsten door verdere ontwikkeling, enz. . Dus je kunt deze cijfers gebruiken als richtlijn, maar altijd met een voorbehoud.

Landelijke doelstelling 2030

20,2 Megaton CO2 reductie door sectortafel Elektriciteit door 91 TWh hernieuwbare energie te produceren in Nederland in 2030:

  • 49 TWh op zee door wind
  • 7 TWh autonome groei (o.a. zonnepanelen op daken van particulieren)
  • 35 TWh op land met wind en zon door 30 regio’s

Nee, alleen in Zutphen is dat al duidelijk. Lochem is inmiddels begonnen met een lokaal proces en andere gemeenten zijn in afwachting van de vervolgonderzoeken op en rond de Veluwe.

Wind

De potentie voor wind in 2030 is beperkt. Voor wind rond de Veluwe is nader onderzoek nodig. De uitkomst daarvan is onzeker. We moeten dus een aanname doen. In 2030 hopen we 5 windmolens gerealiseerd te hebben rond de Veluwe. Op het Lochems grondgebied worden ca. 4 windmolens (12 MW) als haalbaar ingeschat. Tot slot hebben we de windmolens bij Zutphen Noord, 3 bestaande en 3 windmolens die op dit moment voorliggen bij de Raad van State.

Zon op land

Zon op land gaat over de middelste treden van de zonneladder (ja-mits, nee-tenzij), waar dus onder voorwaarden zonneparken gerealiseerd kunnen worden. We kiezen nu voor een kleiner aandeel voor zon op land dan in de Concept RES omdat we ambitieus inzetten op grootschalig zon op dak. In de Concept RES zetten we in op 0,78 TWh waarvan in deze RES 0,46 TWh door grootschalig zon op dak gerealiseerd gaat worden. Op land realiseren we nog 0,32 TWh waarvan al 0,23 TWh is vergund.

Zon op dak

Door het aandeel grootschalig zon op dak is ca. 300 ha minder land nodig voor zonnevelden. Apeldoorn heeft op basis van eigen ambitie een opgave voor 250 ha zon op land tot 2030, naast zon op dak. Hiervan is ruim 90 ha al gerealiseerd of in planning. Het gaat dus voor de Apeldoornse bijdrage aan nieuwe zonneparkinitiatieven tot 2030 om ca. 160 ha, oftewel 0,13 TWh bovenop de genoemde 0,32 TWh. Daarmee komt het totaal voor zon op land op 0,45 TWh. Zon op dak.

We kiezen voor een ambitieuze inzet van zon op dak. We willen 33% van het dakpotentieel gebruiken en daarmee een jaarlijkse groei van 35% realiseren. Dit levert in 2030 0,46 TWh op, boven op de al gerealiseerde zon op dak. Dit is een stevige ambitie, omdat de groei sneller gaat dan Liander kan aansluiten. Deze ambitie is daarom onlosmakelijk verbonden met inzet op innovaties voor opslag en smart grids.

De al geplande windmolens en zonnevelden worden meegerekend in de RES. Zodra er lokaal en regionaal meer duidelijk wordt over de realisatie van windmolens en zonnevelden of de inzet van innovatieve technieken wordt dit ook meegenomen in de RES.

Als we kijken naar het energieverbruik in onze regio, zouden we 0,75 TWh moeten opwekken om de CO2 uitstoot in ons gebied met 49% te verlagen. Op basis van onze oppervlakte is het 0,96 TWh en op basis van ons inwonertal 0,65 TWh. Verbruik, oppervlakte en inwoners geeft enkel een rekensom van een evenredige verdeling over de regio’s. Aan alle RES regio’s is gevraagd om te onderzoeken wat we maximaal kunnen en willen bijdragen aan de nationale opgave om 35 TWh aan duurzame energie op land te realiseren, dus naast wat er op andere gebieden al wordt gedaan. Daarom streven we naar 1,07 TWh opbrengst.

Participatie en proces

Wat gaan zij hiervan merken? De energietransitie is in volle gang. Verandering brengt onzekerheid met zich mee, want hoe ziet Nederland of onze regio er nou uit over tien of dertig jaar? Deze verandering vraagt flexibiliteit en vertrouwen dat we de energietransitie op een slimme en verantwoorde manier met elkaar vormgeven. We weten dat de oplossingen van vandaag nog niet voldoende zijn voor de toekomst. Maar we weten ook als we niets doen, we afstevenen op een temperatuurstijging van meer dan 2 graden. Iets wat we moeten zien te voorkomen. Onze regio staat voor samenwerking. Heb je vragen, opmerkingen, ideeën, wensen of zelfs een uitdaging? Wij gaan samen met jou op zoek naar een antwoord. Het komende jaar kijken we welke locaties, binnen de zoekgebieden die we vaststellen in de concept RES, geschikt zijn voor het plaatsen van windmolens en zonnevelden. Schone en duurzame energie kan veel moois opleveren voor de regio als we samen met inwoners en belanghebbenden kijken naar hoe we de realisatie van zon- en windenergie het beste kunnen inrichten in de regio.

U kunt als inwoner meepraten over de RES in uw eigen gemeente. Kijk voor meer informatie op de pagina Meedenken, meepraten, meedoen onder het kopje inwoners of op de website van uw gemeente.

Bezwaar maken kan pas als dat besluit formeel wordt genomen. Daar is nu nog geen sprake van. Wel kunnen nu inspraakreacties worden ingediend. Deze worden aan de volksvertegenwoordigers gezonden zodat zij deze reacties kunnen meenemen in de bespreking van de ontwerp RES in de raad/Staten/Algemeen Bestuur.

Via de nieuwsbrief van de regio of van uw gemeente. Op het RES Regio Stedendriehoek en via de de website van uw gemeente.

De RES 1.0 ligt vanaf 19 april 2021 ter inzage bij uw eigen gemeente. U kunt de RES 1.0 inzien en erop reageren tot uiterlijk 31 mei. Na de inzagetermijn worden alle inspraakreacties verzameld en met de ontwerp-RES 1.0 aan de volksvertegenwoordigers gezonden voor bespreking. De RES wordt na aanleiding van moties en de inspraakreacties vervolgens aangepast. De definitieve RES 1.0 wordt uiterlijk half december 2021 vastgesteld door de gemeenteraden, Provinciale Staten van Gelderland en Algemeen Besturen van waterschappen. Na vaststelling stuurt de RES Regio Stedendriehoek als overkoepelend orgaan de RES 1.0 naar het Nationaal Programma RES.

Belangenverenigingen, inwonersvertegenwoordigers en diverse organisaties zijn het afgelopen jaar betrokken bij de totstandkoming van de ontwerp-RES 1.0, onder andere met informatieavonden en ontwerpateliers. De RES Regio Stedendriehoek kiest er voor om de RES 1.0 niet op 1 juli van dit jaar, maar half december aan te leveren bij het Nationaal Programma RES (NPRES). Daardoor is er ruimte voor een zorgvuldige besluitvorming in 2 ronden. Eerst is er een formele inspraakprocedure waarin de ontwerp-RES 1.0 gedurende 6 weken ter inzage ligt. Die periode is van 19 april tot 30 mei. Inspraakreacties kunnen bij de gemeenten, waterschappen en de provincie worden ingediend. Uiteindelijk zal de RES Regio Stedendriehoek alle inspraakreacties bundelen en samen met de ongewijzigde ontwerp-RES 1.0 naar de gemeenteraden, Provinciale Staten en Algemeen Besturen van waterschappen zenden. Zij reageren via moties. Op basis daarvan passen we de ontwerp-RES 1.0 mogelijk aan. Die gaat dan ter besluitvorming opnieuw naar de volksvertegenwoordigers, die tussen half november – half december een definitief besluit nemen. Daarna stuurt de RES Regio Stedendriehoek de RES naar het Rijk.

Techniek en realisatie

Het Nationaal Programma RES (NP RES) heeft analysekaarten gemaakt van gebieden die op Europees en landelijk niveau zijn uitgesloten (bv. vanwege vliegverkeer). Verder kunnen nog provinciaal en lokaal meer en minder harde uitsluitingen gelden op basis van beleid.  In de RES zijn (nog) geen onderzoeken gedaan naar de effecten van een windmolen op de directe omgeving (natuur, milieu, omwonenden). Voor dergelijke onderzoeken moet de locatie een stuk nauwkeuriger moet zijn dan nu het geval is. Deze onderzoeken zijn wel een onderdeel van het vervolg en kan zowel op regionale of lokale schaal uitgevoerd worden. De landelijke overheid reguleert windturbinegeluid op twee manieren. Via de milieuwetgeving zijn normen gesteld aan de hoeveelheid geluid die windturbines mogen veroorzaken. Deze normen bestaan uit vastgestelde maximum getalswaarden. Daarnaast is de overheid via de ruimtelijke ordeningswetgeving verplicht om zorg te dragen voor een goede ruimtelijke ordening. Bij de afweging om windturbine(s) ergens ruimtelijk mogelijk te maken, speelt de hoeveelheid geluid die een windturbine toevoegt aan de omgeving een rol. Naast de waarden uit de milieuwetgeving is er geen aanvullende getalsnorm verbonden aan wat maximaal aanvaardbaar is voor een goede ruimtelijke ordening. Bronnen van onafhankelijke informatie: Ministerie van Economische Zaken RVO Gemeente Lochem RIVM De belangenvereniging voor omwonenden windturbines.

In de verkenning voor de Concept RES is gerekend met 3 MW (Megawatt)-turbines. Het betreft hier geen keuze voor deze turbines, maar een afspraak om mee te rekenen. De zes Gelderse RES-regio’s en de provincie hebben afgesproken op basis van dezelfde parameters en brongegevens te werken en het EnergieTransitieModel (ETM) daarvoor als basis te nemen. Zoals gezegd wordt in deze berekening gebruik gemaakt van een windmolen van 3 MW.Een hogere turbine wekt meer energie per turbine op. Een keuze daarvoor kan betekenen dat eventueel minder windmolens nodig zijn. De uiteindelijke tiphoogte hangt dus samen met de keuze die worden gemaakt in het beleid maar ook met de definitieve keuze van de ontwikkelaar (per merk kunnen kenmerken verschillen). Volgens een ruwe schatting kun je stellen dat een 3 MW-turbine een tiphoogte van ca. 150 meter en een ashoogte van 100 meter heeft. Er bestaan echter ook turbines van 2,5 MW, 4,5 MW, 5 MW tot zelfs 11 MW. Deze laatste zijn overigens bedoeld voor op zee.

Er wordt gerekend met een gemiddeld vermogen van 300 Wp per zonnepaneel. Hiervoor geldt echter ook dat opstelling, weersomstandigheden en omvang veel uitmaken bij wat panelen opleveren. Daarnaast gaan de innovaties op het gebied van zonnepanelen behoorlijk hard. Belangrijk is dat de notie in de context van de RES, een resultaat is van verschillende variabelen en dus geen vaststaand gegeven.

In de Concept RES wordt uitgegaan van 138 windmolens of 1.227 ha zonnevelden voor de opwek van 1 TWh. Dat is de omrekenfactor van het Energie Transitie Model (ETM) van de provincie Gelderland.De zes Gelderse RES-regio’s en de provincie hebben afgesproken op basis van dezelfde parameters en brongegevens te werken met het ETM als basis. In dit model wordt de totale CO2 opgave in beeld gebracht evenals wat de impact is van scenario’s en maatregelen die worden genomen. Hiervoor worden dezelfde cijfers gehanteerd als bij het PBL.

Het energienet zoals dat er nu ligt, is uitgerold om energie naar huizen te brengen. Het energienet is niet ontwikkeld voor het terug leveren van energie aan het net. Daarnaast is er wet- en regelgeving vanuit het borgen van de energielevering, die bepaalde oplossingen nu nog in de weg staat. Dit betekent enerzijds dat er geïnvesteerd moet worden in het net om de transitie mogelijk te maken, anderzijds dat nieuwe ontwikkelingen wettelijk mogelijk worden gemaakt. De netbeheerders zijn in de regio, bij gemeenten en ook op landelijk niveau actief betrokken. Het vergroten van het energienet brengt grote kosten met zich meebrengt en heeft een lange ontwikkeltijd. Vanuit dit perspectief beschouwd is het wenselijk zo snel mogelijk en zo precies mogelijk te beslissen over locaties. Want in dat geval is het energienet een zo klein mogelijk belemmerende factor en kunnen investeringen doelmatig worden ingezet. Daarin speelt ook mee dat de kosten die worden gemaakt, worden betaald door de consument. Die kosten wil je niet onnodig laten toenemen. Daarom wordt het energienet nadrukkelijk meegenomen in de afweging maar wordt ook gekeken naar andere belangrijke afwegingen, zoals landschappelijke inpassing en draagvlak.

De gezamenlijke RES’sen in Nederland hebben als doel om in 2030 35 TWh aan duurzame energie op te wekken zodat we bijdragen aan de CO2 besparingsdoelstelling van 49%. In de periode 2030-2050 moeten we nog eens zoveel CO2 besparen. De opdracht aan de RES-en is niet om de gehele opgave te realiseren maar te onderzoeken wat er kan voor 2030. Daarvoor wordt gebruikt gemaakt van bewezen technieken omdat die direct inzetbaar zijn. Nieuwe technieken zijn niet op tijd en/of niet grootschalig genoeg inzetbaar voor 2030. Dat wil niet zeggen dat deze ontwikkelingen geen invloed kunnen hebben op de strategie, maar die krijgen daar nu geen plek in. De RES wordt iedere twee jaar herijkt.

Na de RES 1.0 volgt over twee jaar de RES 2.0 en zo verder. Deze herijking is bedoeld om de RES te actualiseren. Hierbij kunnen nieuwe technieken, indien beschikbaar en effectief, in de toekomst worden meegenomen. Daarnaast is het van belang om te beseffen dat windturbines en zonopstellingen tijdelijke installaties zijn, alleen al vanwege hun levensduur. Het ontwikkelen van nieuwe technieken kan daarnaast zorgen voor een hogere opbrengst en misschien zelfs tot heel andere mogelijkheden die we nu nog niet kennen. Specifiek over alternatieve mogelijkheden het volgende: Kernenergie: het bouwen en ontwikkelen van kernenergie is een langdurig en zeer kostbaar traject. Vanwege de risico’s is dit niet een besluit dat op regionaal niveau wordt genomen. Wordt hiertoe landelijk wel besloten, dan zal dit niet voor 2030 gerealiseerd kunnen worden. Waterstof: waterstof is een energiedrager en geen energiebron. Het is daarmee interessant als opslagmedium, om opgewekte energie in op te slaan. Daar worden momenteel zowel binnen de RES Regio Stedendriehoek als in Nederland veel pilots mee gedaan.

Met name op de impact die de huidige beperkingen van het energienet heeft op besluitvorming tav. wind en zon, wordt hoopvol naar deze ontwikkeling gekeken. Daarnaast is waterstof interessant voor de warmtetransitie en mobiliteitstransitie. Dit is van groot belang, maar de RES gaat over wat er mogelijk is aan hernieuwbare energie. Tot slot is het van belang om te beseffen dat voor de productie van waterstof veel energie nodig is die niet van fossiele brandstoffen moet komen. Voor de grootschalige inzet van waterstof is dus ook veel hernieuwbare energie nodig (groen waterstof). Biomassa: In de energiemix zoals die is voorzien van de RES Regio Stedendriehoek, is voor biomassa een kleine rol weggelegd voor de warmtetransitie en niet voor de productie van energie. Geothermie: het benutten van aardwarmte is een optie voor een andere bron van warmte dan elektrisch of gas. De mogelijkheden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling en over welke afstand het getransporteerd moet worden. Het gaat dus niet om energieproductie.

Netbeheerder Alliander neemt als samenwerkingspartner deel aan de RES in de RES Regio Stedendriehoek. Zij denken en bouwen mee aan de RES en zijn actief in de werkgroepen en in de Stuurgroep. Zij adviseren de Stuurgroep RES van de RES Regio Stedendriehoek tijdens het maken van de bestuurlijke afwegingen over de mogelijke impact van de RES op het energienet en stemmen ook bovenregionaal af met andere netbeheerders.In de RES 1.0 wordt een netimpactrapportage opgenomen. Deze netimpactrapportage wordt als bijlage toegevoegd aan de stukken om aan te bieden aan het Rijk. Dit betreft een rapport opgesteld door Alliander. Het rapport geeft de kansen en knelpunten op het net weer op basis van de opgestelde strategie in de RES 1.0.

We onderzoeken nu wat we kunnen realiseren vóór 2030. Daarvoor maken we gebruik van bewezen technieken als windmolens, zonneparken en zonnepanelen op daken, omdat die direct inzetbaar zijn. Nieuwe technieken zijn niet op tijd en/of niet grootschalig genoeg inzetbaar vóór 2030. Wel kunnen deze ontwikkelingen invloed hebben op de strategie. In nieuwe versies van de RES kunnen nieuwe energiebronnen dus wel een plek krijgen.

Het netwerk transporteert energie en kan in zichzelf geen energie opslaan. Daarvoor zijn andere middelen nodig zoals een batterij, accu, bodeminstallatie of waterstof.

Lokale initiatieven

In het Klimaatakkoord is de intentie opgenomen om te streven naar 50% lokaal eigendom. Bij gedeeld lokaal eigendom delen omwonenden mee in de opbrengsten van de energiedragers. Dit streven is er om een balans te creëren tussen de kosten en de baten van grootschalige energieprojecten. Er zijn verschillende manieren waarop 50% lokaal eigendom georganiseerd kan worden. Zie voor meer informatie over lokaal eigendom en financiële participatie de QenA over participatie en lokaal eigendom en de portal handreiking participatie in duurzame energieprojecten. Gemeenten leggen hun aanpak over hoe om te gaan met het streven naar 50% lokaal eigendom vast in het in het lokaal beleid. De RES is ondersteunend in de beleidsvorming op dit thema. De RES 1.0 biedt de gemeente bouwstenen aan om dit beleid lokaal vorm te kunnen geven.

De RES is een regionale strategie en gaat niet over de daadwerkelijke ontwikkeling van windmolens of parken. Ontwikkeling van windmolens en zonneparken worden meestal door commerciële partijen en/of energiecoöperaties opgepakt. Zo’n businesscase moet voldoen aan beleid vanuit de gemeente maar ook aan bijvoorbeeld voorwaarden van de investeerder (bv. een bank, groep van particulieren of een investeringsmaatschappij).

De RES is (nog) geen programma en kan in die zin nog geen partijen betrekken. Wel is met VNO-NCW en de gemeenten afgesproken om gezamenlijk te starten met het stimuleren van zon op dak.

Bij uw gemeente en/of RVO. Er zijn ook veel adviesbureaus die hierbij kunnen helpen.

Bij uw gemeente en/of RVO. Er zijn ook talloze adviesbureaus die hierbij kunnen helpen.

Via uw lokale energiecoörperatie kunt u op verschillende manieren meedoen. Meer info vindt u bij uw gemeente.

Dat hangt van veel factoren af en vraagt ook nog om nader onderzoek. Meer inhoudelijke informatie, voor zover nu beschikbaar, kunt u bij gemeente navragen.

Milieu & gezondheid

Het RIVM doet hier onderzoek naar. Nu is niet met zekerheid te zeggen óf en wát de gezondheidsrisico’s zijn. De RES bevat overigens geen concrete plannen voor de bouw van windmolens. Het geeft alleen aan in welke gebieden ze mogelijk kunnen komen. Op het moment dat het plan voor de bouw van een windmolen concreet wordt (bijvoorbeeld omdat een initiatiefnemer zich meldt), is dit een aspect dat de betreffende gemeente, mét de kennis van dat moment, betrekt bij de besluitvorming. Onderdeel daarvan is altijd een effectrapportage.

Bekijk hier de opnames van de informatiebijeenkomst.

Vragen en zorgen over gezondheid in relatie tot windmolens hebben meestal betrekking op het geluid (zwiepen/zoeven). Het wordt op dit moment nog onderzocht in hoeverre laagfrequent geluid zorgt voor overlast. Hier is nu nog geen eenduidig antwoord op te geven. Daarnaast is de RES een ruimtelijk onderzoek naar hoe wind en zon ingepast kan worden in de regio. Hierbij wordt een afweging gemaakt tussen de impact op de ruimte en landschap, systeemefficiëntie (hoe past het op het energienetwerk), bestuurlijk en maatschappelijk draagvlak en natuurlijk de hoeveelheid energie die het oplevert. Deze strategie wordt vervolgens verder uitgewerkt in het (lokale) omgevingsbeleid waarin het onderzoek naar de effecten op de omgeving een belangrijk onderdeel is.

Dat is van veel factoren afhankelijk, zoals soort grond en wijze waarop de zonnepanelen worden opgesteld. Hier wordt veel onderzoek naar gedaan, door onder meer de WUR. Effecten kunnen positief en negatief zijn. De RES bevat overigens geen concrete plannen voor de aanleg van zonnevelden. Het geeft alleen aan in welke gebieden ze mogelijk kunnen komen. Gemeenten werken momenteel aan (aanpassingen van) beleid hierover. Op het moment dat het plan voor de aanleg van een zonneveld concreet wordt (bijvoorbeeld omdat een initiatiefnemer zich meldt), is dit een aspect dat de betreffende gemeente, mét de kennis van dat moment, betrekt bij de besluitvorming. Meer informatie:

Onderzoek ecologisch effecten innovatieve zonneparken

Natuur in zonneparken – interactief bouwstenen document

Begrippen

Dit is een landschappelijk indeling van de regio. De stuwwallen liggen aan de oost- en westzijde van de regio met daartussen de IJsselvallei. De oude Hanzesteden zijn te beschouwen als poortwachters van de regio.

Een uitgebreid overzicht van begrippen is te vinden op de website van Hier Opgewekt via:

Bekijk de begrippenlijst

Dit gaat over warmtebronnen die niet binnen in gemeente vallen, m.a.w, waarvan verschillende gemeenten gebruik zouden kunnen maken in hun warmtetransitievisie. Daarom wordt op regionaal niveau in de RES hier afspraken over gemaakt.

Contact

Ontvang je graag meer informatie? Of heb je een vraag of wil je een toelichting in je gemeenteraad of commissie? Neem dan contact op met de werkorganisatie van de RES via res@regiostedendriehoek.nl.